Die Bäuerin Zanta stammt aus einem der entlegenen Bergdörfer Tibets. Als ihre Schwiegereltern sie nach dem Tod ihres Mannes mit einem anderen Sohn verheiraten wollen und ihrem Kind jegliche Bildung verbieten, flieht sie in der Hoffnung auf ein besseres Leben nach Peking, wo sie sich als Straßenverkäuferin durchschlägt. Durch einen Zufall lernt sie eine amerikanische Journalistin kennen.
Barwo, un village isolé, se trouve sur les hauts plateaux tibétains, à l’ouest de la Chine. Depuis une dizaine d’années, plus d’un millier de paysans bouddhistes qui y vivaient ont émigré à Pékin, à 2 000 kilomètres de chez eux, pour tenter leur chance comme vendeurs ambulants. Parmi eux, Zanta, veuve et mère d’un petit garçon, qui a décidé de quitter le village pour scolariser son fils contre l’avis de sa belle-famille tyrannique. C’est un peu par hasard que Jocelyn Ford, journaliste américaine installée à Pékin, a croisé la route de cette femme et de son enfant. Elle leur consacre un film poignant, suivant son héroïne dans son parcours de déracinée
De voorbije 10 jaar hebben een duizendtal Tibetaanse landbouwers hun geboortestreek achtergelaten om in Peking werk te zoeken. Een van hen is Zanta, weduwe en moeder van een zoontje. Tegen de wil van haar tirannieke schoonfamilie in, heeft zij de 2000 kilometer lange reis naar de Chinese hoofdstad gemaakt, om haar zoontje een goede opleiding te kunnen geven.
In Nowhere to Call Home: A Tibetan in Beijing nemen we een kijkje in de wereld van Tibetanen die voor de keus staan hun traditionele manier van leven voort te zetten of naar de stad te vertrekken om een betere toekomst op te bouwen. Zanta, weduwe en moeder van een zevenjarige zoon, komt uit een van de vele afgelegen bergdorpjes in Tibet en vlucht voor haar schoonvader naar de buitenwijken van Beijing. Geplaagd door vooroordelen en discriminatie leidt ze daar een marginaal bestaan. Het politieke conflict tussen China en Tibet krijgt een menselijk gezicht.